Mieren
Het mierenleven
Mieren zijn door de jaren heen extreem goed geworden in zich aan te passen aan verschillende omgevingen. Zo zijn er mieren die in muren wonen, maar ook in holle bomen, onder stenen, van blaadjes geweven nesten, in mierenhopen en nog veel meer plekken. Op het gebied van wonen pakt de eikelmier het vooral bijzonder aan. Kevers knagen gaatjes in eikeltjes en hollen deze uit. Wanneer deze kevers er klaar mee zijn, trekken de eikelmiertjes in in hun nieuwe mooie veilige stulpje!
Niet alleen qua wonen hebben mieren zich enorm goed kunnen aanpassen. Sommige soorten melken bijvoorbeeld bladluis voor een zoet stofje, net zoals wij koeien melken voor melk. Deze mieren hebben geleerd dat als ze deze bladluizen beschermen, ze er wat lekkers voor terug krijgen! De gele weidemier bijvoorbeeld houden luizen als vee op de wortels van planten. Ze beschermen deze luizen en krijgen er een zoet goedje genaamd honingdauw voor terug. Maar ook proteïne van het opeten van de luizen zelf.
Andere soorten pakken het op een simpelere manier aan. Ze nemen zelf niet de moeite om hun kindjes groot te brengen. De koningin legt haar eitjes in het nest van een andere koningin. Deze voert de jongen en brengt ze groot zonder te weten dat het niet eens haar eigen kinderen zijn. De Steppemier staat hier om bekend. Dit soort gedrag wordt overal in het dierenrijk vertoond, zo doet de koekoek dit ook! Men noemt dit ook wel parasitisme. De ene partij heeft er profijt van en de andere partij juist niet.
Mierenleeuw
De mierenleeuw is een insect die erin gespecialiseerd is geraakt om op mieren te jagen. Dit doet de larve van de mierenleeuw op een hele makkelijke manier. Hij graaft zichzelf in en maakt er een soort kuil omheen. Wanneer een mier in deze kuil terecht komt, voelt de larve dit en voordat de mier uit de kuil kan komen heeft de mierenleeuw hem al te pakken.
Soorten
Bronnen: wikipedia.nl, aljevragen.nl, nature-escape.nl, schooltv.nl