Het leven op een vossennest speelt zich af rond het hol, dat dienstdoet als veilige schuilplaats voor het hele gezin. Dit hol is zorgvuldig gekozen of gegraven op een beschutte plek, zodat de vossen bescherming hebben tegen wind, regen en mogelijke roofdieren. Voor de pups is het hol de eerste veilige wereld die ze kennen; hier leren ze zich veilig te bewegen, spelen ze met hun nestgenoten en ontwikkelen ze de vaardigheden die ze later nodig hebben om zelfstandig te overleven.
Het hol biedt niet alleen bescherming, maar ook een plek waar het gezin samenkomt om voedsel te delen en elkaar te verzorgen. De ouders brengen prooien naar het hol en zorgen dat de jonge vossen voldoende te eten hebben. Naarmate de pups ouder worden, beginnen ze voorzichtig de omgeving van het hol te verkennen, waarbij ze leren jagen en hun terrein ontdekken. Het hol blijft echter nog enige tijd hun basis, een veilige haven waar ze altijd op terug kunnen vallen terwijl ze langzaam zelfstandiger worden. Zo vormt het hol de kern van hun vroege leven: een plek van bescherming, groei en voorbereiding op de wereld buiten.

Vossen zijn echte opportunisten. Ze jagen vooral in de schemering en nacht en gebruiken hun uitzonderlijk scherpe gehoor om muizen onder het gras te lokaliseren. Zelfs onder een dik pak sneeuw horen ze nog precies waar een muis zich verstopt.
Hun menu is veel breder dan alleen knaagdieren. Vossen eten insecten, bessen, vogels, regenwormen, kadavers en soms fruit uit tuinen. In landbouwgebieden pakken ze bijvoorbeeld ook suikerbieten mee als makkelijke energiebron.
Dankzij hun nieuwsgierigheid, flexibiliteit en slimme jachttechnieken vinden vossen bijna altijd iets eetbaars. Of het nu in bos, veld, heide of aan de rand van dorpen is, ze weten overal hun weg te vinden.
Pups
De paringstijd van vossen valt meestal in januari en februari. Na een dracht van ongeveer 52 dagen zoekt de vos een rustige, veilige plek om haar jongen te werpen, vaak in een bestaande dassen- of konijnenburcht of in een ruime, zelfgegraven hol met meerdere uitgangen.
Een worp bestaat meestal uit drie tot zes pups. De jongen worden volledig blind en doof geboren en zijn afhankelijk van de warmte en melk van de moeder. Tijdens de eerste weken blijft de vos bijna continu bij haar kroost, terwijl het mannetje voedsel aandraagt.

Jonge vossen staan bekend om hun levendige en speelse karakter. Zodra ze oud genoeg zijn om het hol te verlaten, beginnen ze met elkaar te ravotten: rennen, springen, stoeien en sluipen. Dit spel is niet zomaar vermaak, het is essentieel voor hun ontwikkeling.
Door te spelen oefenen ze belangrijke vaardigheden zoals jagen, balanceren, snelheid inschatten en sociaal gedrag binnen de familie. Ze leren hoe hard ze mogen bijten, wanneer ze moeten stoppen en hoe ze lichaamstaal van broertjes en zusjes kunnen lezen. Deze speelse interacties versterken de band binnen het nest en helpen de jonge dieren om later succesvol als solitair roofdier te overleven.
Uitvliegen
Na enkele maanden bereiken de vospups een leeftijd waarop ze zelfstandig genoeg zijn om het ouderlijk nest te verlaten. Ze beginnen dan aan een spannende fase van hun leven: het zoeken naar een eigen territorium. Dit is een gebied waarin ze voldoende voedsel kunnen vinden, veilige schuilplaatsen kunnen ontdekken en hun jachtvaardigheden verder kunnen ontwikkelen. Het vinden van een geschikt territorium is een uitdaging: ze moeten concurreren met andere vossen, gevaren vermijden en leren inschatten waar ze veilig kunnen leven. Dit proces van zelfstandig worden is essentieel voor hun overleving. Het stelt hen in staat om zelfstandig beslissingen te nemen, hun omgeving te verkennen en zich aan te passen aan de realiteit van het leven buiten het vertrouwde hol. Tegelijkertijd draagt het bij aan het verspreiden van de soort, omdat jonge vossen zich over nieuwe gebieden verspreiden en zo genetische diversiteit en populatiegroei ondersteunen.
